Soorten doorstromers
- Modulerende toestellen
- Niet-Modulerende toestellen
Modulerende toestellen
Sommige toestellen regelen hun warmtetoevoer aan het koud instromend water naargelang de hoeveelheid die er door stroomt wat bij een bepaalde afname een constante temperatuur garandeert. Dit zijn de zogenaamde modulerende toestellen. Omdat tegenwoordig onze woningen beter en beter geïsoleerd worden heeft men minder verwarmingsvermogen nodig dan vroeger maar het vermogen wil men wel aanwenden om een groter comfort aan SWW te leveren. Bij een modulerend toestel kan het vermogen van de verwarming ingeregeld worden op de capaciteit van de geplaatste verwarmingselementen in de woning waardoor er geen overcapaciteit wordt geproduceerd. En wanneer het toestel overschakelt van verwarming naar warmwaterproductie gebruikt het zijn volle brandervermogen om het nodige comfort te leveren. Kortom, zowel voor verwarming als SWW stelt men zo het toestel exact in op de vraag.
Niet-modulerende doorstromers
Bij niet-modulerende toestellen geeft de brander altijd hetzelfde warmtevermogen af aan het water dat door het toestel stroomt. Meestal rekent men op een temperatuursverhoging van 25°C van het inkomende koud water. Minder water door het toestel geeft een hogere temperatuur van het uitstromende water. De watertemperatuur is daarom niet constant maar wordt bepaald door de afname aan de aftappunten.
Concreet wil dit zeggen dat een doorstromer met een debiet van 13 liter/min, 13 liter koud water kan opwarmen van 10 tot 35°C per minuut. Draait men aan de instelknop op het toestel om de temperatuur te verhogen dan beperkt men in werkelijkheid het debiet van het instromende koud water. Zou men het koud water willen opwarmen tot 45°C dan kan het toestel nog maar 9,3 liter/min koud water opwarmen. Een niet-modulerend toestel slaat ook pas aan bij een hoger debiet dan bij een modulerend waardoor een spaardouchekop of thermostatische kraan onbruikbaar wordt. Een te hoge temperatuur in het toestel heeft ook een afzetting van kalk uit het koud water tot gevolg. Kalk in een warmwatertoestel heeft, zowel bij een doorstroom- als bij een voorraadtoestel, altijd tot gevolg dat er minder warmte naar het koud water wordt overgebracht omdat de kalkafzetting ermee gaat lopen. En dus is er meer energie nodig om hetzelfde vermogen aan warm water te leveren. Vooral bij doorstromers wordt zo het debiet verminderd als de nuttige doorgang van de buizen slinkt.
Combi-doorstroom toestel
Hetzelfde soort warmtebron als in de doorstromer kan men terugvinden in een combi-toestel dat zowel verwarming als doorstroomwarmwater levert. Deze functioneert dan ofwel voor verwarming ofwel voor sanitair. Om de vorm en het volume van het toestel zo klein mogelijk te houden worden meestal platenwarmtewisselaars gebruikt. Ook hier detecteert een systeem het instromende koud water in de warmtewisselaar en zorgt door middel van een pomp of een omkeerklep dat het warme verwarmingswater over de andere zijde van de warmtewisselaar stroomt om het koude water op te warmen. Bij toestellen uitgerust met een omkeerklep zal de voorrang voor het SWW nooit kunnen worden opgeheven. Ook hier zijn er apparaten die over een klein ingebouwd voorraadvat beschikken om bij kleine SWW -afnamen de brander niet telkens te moeten aanspreken. De debieten worden bepaald zoals bij de onafhankelijke doorstromers voor een opwarming van het koude water met 25°C en de uitlooptemperatuur van het SWW kan maar mits een modulerende brander nauwkeurig worden gestuurd. Combidoorstroomtoestellen werken meestal op gas of op stookolie en worden vooral geplaatst als wandapparaat.
Elektrische doorstroomtoestellen
Elektrische doorstroomtoestellen warmen het water op door middel van een elektrische weerstand. Ze zijn plaatsbesparend, licht en makkelijk te plaatsen en hebben geen afvoerschouw nodig waardoor ze ook dicht tegen het afnamepunt kunnen geplaatst worden en de leidingverliezen worden beperkt. Ze worden meestal gebruikt voor kleinere debieten en vermogens vermits ze op het dagtarief voor elektriciteitsafname werken, en dit relatief duur is, en een weerstand zijn warmteafgiftevermogen beperkt wordt door zijn grootte en dus door de grootte van het gehele apparaat. De temperatuur van het SWW is nauwkeurig te regelen. En meestal komen ze voor in combinatie met een kleine opslag , bijvoorbeeld 10 liter, waardoor het vermogen van de warmwaterweerstand nog kan verkleinen.